3 x Het Schip in
door Herman Kleton
Een uitje in Amsterdam -niet te verwarren met het beroemde ‘Amsterdamse uitje’- blijft blijkbaar een trekpleister, want er hadden zich 25 -of waren het er 23?- KUBESSEN verzameld in het Amsterdam CS, deelnemers ,begeleiders en dxcursieleider Trudi de Heer. Wij werden ‘opgestapeld’ in een stadsbus die ons naar de Spaandammerbuurt in Amsterdam-west bracht. Natuurlijk was het inmiddels gaan regenen, want: ‘geen uitje zonder een buitje’! Gelukkig bleek het museum dichtbij en gingen wij al na enkele minuten voor de eerste keer Het Schip in. Bij de koffie, zittend op in bioscoopopstelling gepositioneerde rijen flexibele stoeltjes, kregen wij een taartpunt op een kunststof blad. Bij nadere bestudering en uitleg van een der gidsen bleek de ‘taartpunt’ echter een reliëfplattegrond van museum Het Schip, vervaardigd door onze eigenste Trudi. Het werd meteen duidelijk waar dit museum zijn naam aan te danken heeft. ‘Het Schip’ is echter een volksmondriaans bedenksel. Dat het museum goed voorbereid was op dit ‘speciale’ bezoek, bleek uit de taartvormige, kleine, houten maquète die rij’sgewijs de ronde deed. Of wij suggesties hadden om het aangebodene te optimaliseren. Ik dacht onwillekeurig aan een echte taartpunt bij de koffie, maar dat werd niet bedoeld. Jammer! Wel mochten wij alles in het museum aanraken en betasten, nou ja ‘bijna alles’!
Opgedeeld in drie groepen met ieder een eigen gids ging onze groep weer door de ingang naar buiten, op weg naar de boeg van Het Schip met het in het ruim het postkantoor. Al bij de boeg stuitten wij op verschillende kenmerkende stijlfiguren. Het bakstenen metselwerk rond de boeg en naast de twee deuren van de in- en uitgang bevatte rondingen en ter beider zijden van de deuren waren de bakstenen verticaal gemetseld, terwijl de stenen erboven horizontaal en in een andere kleurstelling het metselwerk complementeerden. Ook de deuren zelf en de deurposten wisselden ronde met rechthoekige vormen af. Zo waren de kleine glazen raampjes in de deuren rechthoekig van vorm, terwijl de deurposten en de kopse kant van de deuren halfrond waren, hetgeen het speelse en kunstzinnige karakter van de stijl accentueerde. En dat alles voordat we ook maar een stap over de drempel gezet hadden. Dus gingen we voor de tweede keer Het Schip in..
Van belang is je te realiseren dat de architecten van de Amsterdamse School zich ten doel stelden de arbeidersklasse te ‘verheffen’ en ‘op te voeden’, een warmgekoesterd socialistiscideaal. Betere en hygiënischer behuizing vormden daarbij de speerpunten, maar ook de schoonheid en de ruimtelijke indeling op straat mochten niet uit het oog verloren worden. Dat Michel de Clerc (1884-1923), ontwerper van ‘Het Schip’, een vooraanstaande rol ging spelen in deze stroming mag geen verbazing wekken: hij was de zeventiende telg uit een straatarm Amsterdams gezin en had de ellendige woonomstandigheden aan den lijve ondervonden. De door de Amsterdamse Schoolarchitecten geïnitieerde en geïnspireerde nieuwbouw voldeed aan de hygiëne- en schoonheidsdoelstelling maar bleek duur. Arbeiders met lage lonen, waarvoor de huizen eigenlijk bedoeld waren, konden de huur niet opbrengen en zo waren het de beterbetaalde arbeiders die profiteerden. De Amsterdamse School had weliswaar school gemaakt maar was zijn oorspronkelijke doel voorbijgeschoten. *
Het interieur van het postkantoor bleek authentiek met de jaren 20 telefooncel en de hardstenen balie met elegant vormgegeven, houten loketten. We waanden ons 100 jaar terug in de tijd. Het straalde de belofte uit dat ook de arbeider recht had op een menswaardig bestaan. Misschien nodigde het zelfs wel uit om lezen en schrijven te leren in een tijd dat analfabetisme welig tierde. Na het postkantoor namen wij een ‘kijkje’ op het binnenpleintje achter het gebouw, waar wij kennismaakten met een verzameling straatmeubilair in Amsterdamse Schoolstijl: de blauwe GIRO-postbus met zijn rondingen, het lage afscheidingshekje met golfmotieven en de gietijzeren, op de Amsterdamse ‘krul’ gelijkende, straatpisbak met rondom gaten in de wanden voor de ‘pisgluurders’. En er was meer. Een snelle blik in een aangrenzende houten krotwoning leerde ons dat dit multifunctionele enkelkamerige armenonderkomen wellicht ‘knus’ kan zijn geweest maar verre van gezond en geriefelijk. In de volledig ingerichte Amsterdamse School-woning, die we vervolgens bezochten, waren woon-, slaap- en overige ruimtes gescheiden van elkaar. Ramen konden open en er was een toilet met w.c.-pot. Kortom, de bewoner van deze woning was er overduidelijk op vooruit gegaan! En wederom gingen wij, nu voor de derde en laatste keer, Het Schip in.
De lunch was goed verzorgd en lekker. Na de lunch wachtte ons de klei. In drie aparte werkruimtes werden wij aan het kleien gezet. De bedoeling was om met behulp van een houten vorm teen tegel te boetseren met, als het even kon, impressies opgedaan tijdens de rondleiding, maar ieder afwijkend motief was ook goed. Een ieder kleide dus op eigen wijze zijn tegeltjeswijsheid: ‘Wie het kleien niet eert, is het klooien niet weerd!’
Wij danken de gidsen, het museum, de bereiders van de lunch, de begeleiders, de buschauffeurs die zo vriendelijk waren ons op de juiste locaties in en uit de bus te laten, de architecten van de Amsterdamse School (postuum), de uitvinder van de OV-begeleiderskaart, de sponsoren van KUBES, zonder wiens bijdragen ook deze excursie een stuk duurder was geweest en last but not least ons aller Trudi!